Buitengoed Veenhuis

(Het Veenhuis ca 1876)

Komende vanuit Deventer na passeren van villa ‘Rustoord/Lievenoord’ begon in de 19e eeuw zowel links als rechts van de Zwolseweg de 'buitengoed Veenhuis’. Het landgoed liep door tot aan de huidige Kozakkenweg vlak voor de Zwolse Berg, het hoogste punt van de Platvoet. (Ter plekke stond tot 1972 een boerderij met dezelfde naam: Zwolse Berg.)

Het grote landhuis was gelegen aan de huidige Wetermansweg waar aan de voorname oprijlaan ook het 'erve Veenhuis' stond. Oorspronkelijk was er bij de boerderij Veenhuis een opslagplaats voor graan waar de boeren een tiende van de oogst voor de landheer naar toe brachten. Bij deze graanopslag werd vaak door rijke lieden een z.g. Spieker of Spijker gebouwd, een opslagplaats met woongelegenheid.

De voormalige erve Veenhuis is reeds in de 13e eeuw gebouwd. Wanneer de Spieker bij deze boerderij is gebouwd is onbekend, maar in ieder geval was de spieker in de 16e eeuw eigendom van de familie Bruins, leden van het Deventer Magistraat. Zij waren leenmannen van de Spaanse koning. Het bezit is eeuwenlang tot omstreeks 1854 steeds via vererving, binnen Deventer families, soms via de dochter, doorgegeven. De leden van de Deventer magistraat bestond uit een "zeer kleine bovenlaag" van de bevolking waarvan de families onderling met elkaar trouwden en zodoende de macht, bezit en geld binnen deze families bleef. Natuurlijk werde ook de belangrijke banen onderling verdeeld en alleen zij konden hun kinderen laten studeren. Zij hielden het aantrekkelijke leengoed steeds aan.

(Oostgevel van het herenhuis met rechts het bordes en links de vele bijgebouwen ca 1870)

In 1798, in de Franse tijd, werd het leenstelsel/feodale stelsel afgeschaft en werd het leengoed verkocht aan particulieren (onderaan deze pagina kun je een uitleg over dit leenstenstel lezen). Na de Franse tijd werd Gerhard IJssel de Schepper de nieuwe eigenaar van het buitengoed. Hij ging er samen met zijn vrouw en Charlotte de Ceva permanent wonen en liet het landgoed opnieuw aanleggen in de populaire Engelse landschapstijl van de 19e eeuw.

Na het overlijden van Gerhard IJssel de Schepper en zijn vrouw in 1850 werd het buitengoed verkocht. Na enkele veilingen en wisselingen van eigenaren viel het bezit helaas steeds meer uiteen. Enkele percelen zijn werden gekocht door Albert Van Weenum die hier in 1851 'De Nieuwe Platvoet' liet bouwen. Op het perceel daarnaast werd de boerderij 'Pekelharingbosch' gebouwd waar vervolgens heel lang de bekende familie Maatman een boerenbedrijf hadden. Ook andere percelen langs de straatweg naar Zwolle zouden later gebruikt worden voor woningbouw.

In het najaar van 1876 werd het buitengoed openbaar geveild. De inventaris, inboedel en rijtuigen werden apart verkocht. Ook alle bomen op het buitengoed werden geveild en gekocht door boeren uit de directe omgeving. Door de kap van de bomen verloor het goed veel van zijn schoonheid. Dit in tegenstelling tot het verderop gelegen 'Nieuw Rande" dat in dezelfde tijd (1853) in z'n geheel werd aangekocht door Duymar van Twist. Dit landgoed werd daarom behouden en behield zijn pracht.

Het overgebleven perceel met daarop het huis en erve Veenhuis werd in 1876 gekocht landbouwer Derk Jan Horstman uit Diepenveen. Het waarschijnlijk sterk verwaarloosde huis Veenhuis heeft na de verkoop nog enige tijd leeg gestaan en waarschijnlijk heeft Horstman veel van de achterliggende bijgebouwen al direct laten slopen. Het hoofdgebouw, de oude Spijker werd vanaf oktober 1878 tot halfweg 1879 nog verhuurd aan de familie Spaans.

(De heer M.E. Houck, zoon van Judith IJssel de Schepper kijkt uit over De Kozakkenlinde en de Kozakkenweg ca 1929)

In 1879 liet Horstman het grote herenhuis ‘Het Veenhuis’ afbreken, om in 1880 het buitengoed weer te laten veilen en te vertrekken naar Twello. Het gezin van Jan Willem Krijt (die de boerderij en grond onderhands van Horstman had gekocht) kwam vanuit Twello de boerderij Veenhuis betrekken. Na de dood van Krijt werd door de weduwe Krijt, en de andere erfgenamen het erve Veenhuis en omliggende grond verkocht. De boerderij werd op 15 juni 1915 voor 16.0000 gulden gekocht door Baron Stratenus, die het perceel onderdeel maakte van zijn landgoed Nieuw Rande. Hendrik Krijt, zoon van J.W. Krijt had zijn vader als hoofd van het gezin opgevolgd. Hij en zijn vrouw Hendrika Schoolderan konden blijven wonen op de boerderij Veenhuis na afsluiten van een pacht-contract met de baron.

Het landgoed Nieuw Rande is al bekend in 1285. In de 16e eeuw waren er twee huizen Rande: Oud-Rande (het kasteel) en Smets Rande, thans gelegen op het huidige landgoed Nieuw Rande. In 1853 werd Smets Rande aangekocht door mr. A.J. Duymaer van Twist. Hij liet er in 1856 een huis met indische allure bouwen. Na het overlijden van de eigenaar en zijn vrouw, werd het huis in 1895 aangekocht door G.J.Th. baron Stratenus uit Den Haag. Hij liet een paardenstal, een ketelhuis en 4 gastenkamers bijbouwen. Na de dood van baron en baronesse Stratenus in 1939 bleef hun zoon er wonen tot zijn dood in 1979. Het landgoed raakte in die 40 jaren in verval. Zijn vrouw kocht het huis en het landgoed werd eigendom van de Stichting IJssellandschap. In 1996 overleed zij en ging ook het huis over naar de Stichting.

Vanaf 1931 werd het erve Veenhuis verpacht aan Jan Hendrik Alferink met zijn vrouw Alberta Daggert en kinderen Derkje en Albert Jan. Dit gezin zou er helaas maar kort wonen. Het bijbehorende historische erve Veenhuis brandde in 1934 geheel af: een marskramer stak uit onvrede over de geringe verkoop het rieten dak in brand. Vervolgens bood hij "zijn hulp" aan en wilde het geldkistje "wel zolang in bewaring nemen". De dader is in juli 1934 aangehouden en bleek meerdere boerderij-branden op zijn geweten te hebben.

Het landgoed Nieuw Rande met daarbij dus ook de kern van het oude Buitengoed Veenhuis is na de dood van baron Stratenus en zijn vrouw in 1996 aangekocht door Stichting Ussellandschap. Deze stichting beheert en ontwikkelt landgoederen, boerderijen en huizen rondom Deventer. Men probeert met zorg en respect om te gaan met het land, de natuur, de mensen die er wonen en die er willen recreëren. Het mooie heuvelachtige coulissenlandschap met weilanden en bosjes tussen Wetermansweg en de IJsseldijk is waardevol. Hier ligt 'het Nieuwe Werk' waar vroeger de lieflijke Veenhuiskolk (thans paddenpoel) was en ook 'De Kiekebelt', het hoogste punt van 'het Nieuwe Werk' waar vroeger de koepel met uitzichtpunt stond. Dit mooie gebied is nog steeds eigendom van de Stichting en is hier zeker in goede handen. Op de plek waar eens het spijker Veenhuis stond is nu het weiland van de familie De Winter. Dit zijn de bewoners van de oude boerderij ‘Nieuwenhuis’ met oudste notering in het archief het jaar 1731.

Ook staat op de dijk nog steeds de oude kozakkenlinde. De linde herinnert ons aan de marke-eigenaren die onder de boom hier vergaderden en daarna "een rondvaart" door de marke Tjoene maakten en "met malcanderen vrolic waren". De oude boom heeft inmiddels al z'n vierhonderdjarige jubileum gevierd op deze plek en is nog steeds te bewonderen.

(Plattegrond Veenhuis behorende bij de veiling in 1876)
(Plattegrond Veenhuis behorende bij de veiling in 1880)
(Landgoed Nieuw Rande is tegenwoordig nog te bezoeken)

De Kozakkenlinde en de voormalige heilige boom

(De Kozakkenlinde anno 2025)

De markegenoten van Tjoene vergaderden vaak op een heel bijzondere plaats. Namelijk bij een hele dikke eik die vlakbij de doorgaande weg van Deventer naar Zwolle stond. Ook op 30 oktober 1550 blijkt uit het markeboek van Tjoene, dat er weer een “holtgericht” gehouden was "toen ze onder de hijlige boom versaemelt geweest zijn". De boom stond op een zeer praktische plek op het landgoed vlakbij de weg van Deventer naar Zwolle (nu IJsseldijk). Omdat de boom ook vermeld wordt in een opsomming uit 1611 van de onderhoudsplichtigen van de IJsseldijk, weten we waar deze boom precies stond. Volgens deze omschrijving eindigde de dijk van de Tjoenermarke in de richting van Olst "tegens einen eickenboem met een cruis ingehouwen ende geteickent, ende op de rechterhand aff ein wenich int lant staende".

De oude eik stond kort aan de Usseldijk aan de rechterkant indien men in de richting van Olst reisde. Bovendien eindigde daar de marke Tjoene en kwam je vervolgens in de marke Rande. De boom fungeerde dus waarschijnlijk ook als grenspaal en was daar ooit als zodanig geplant. Reizigers over de Usseldijk gebruikten deze plek om uit te rusten. De markegrens was dichtbij de huidige Kozakkenweg. Daar hield ook het buitengoed Veenhuis op, dat vrijwel geheel in de marke Tjoene lag. De marke-eigenaars lieten zich na de vergadering "bij de hijllige boom" en na de nodige verteringen per koets weer naar Deventer vervoeren.

Uit andere notulen blijkt later dat deze grote eik stond op "het spycker" van Rycken Bruyns (hij was Schepen van Deventer) en Steven Bruyns, dus gelegen op het buitengoed het Veenhuis (eigenlijk op de grens van dit buitengoed). In de boom was een groot kruis "uitgehouwen". Misschien was deze boom, die bedevaartgangers uit de wijde omgeving trok, door een miraculeuze gebeurtenis onderwerp van verering geworden, zoals wel vaker voorkwam in Salland. Uit de notulen wordt in 1609 ook weer Rycken Bruins op het Veenhuis genoemd als één van de erfgenamen.

Meestal maakte men voor de vergadering een "rondvaert door de marke" en daarna vergaderde men onder deze boom om e.e.a. te bespreken. Bij slecht weer zal men wel binnen hebben vergaderd op het Spijker. Grote delen van de marke (soms wel 70%) bestond uit woeste gemeenschappelijke gronden met veel heide waarop de eigenaren hun schapen lieten grazen. Er was nog geen kunstmest voorhanden dus deze schapenmest was uiterst belangrijk voor de landbouw op de ontgonnen percelen rondom de boerderijen. Men controleerde tijdens de rondvaart op tal van ongeregeldheden maar vooral op het illegaal ontginnen van grond, op straffe van 25 goudguldens boete, opgelegd door de markerichter. Want je mocht natuurlijk geen gemeenschappelijk bezit voor jezelf in gebruik nemen. Uit de notulen bleek dat men ook met enige regelmaat in was voor "een feestje" om de onderlinge band te versterken en "met malcanderen vrolic" te zijn.

In 1613 bleek dat den hijlligen boom, deze imposante eik, verdwenen was. Maar desondanks kwam men ook in dat jaar en ook het volgende jaar weer gewoon op dezelfde markante plek bijeen. Wellicht was de boom op last van de nieuwe kerkelijke autoriteiten omgehakt, omdat in de ogen van de gereformeerden de verering hiervan gelijk stond aan afgoderij.

(De Kozakkenlinde anno 2025)
(De Kozakkenlinde anno 2025)
(Gevechten tussen Franse soldaten en Russische kozakken op de Platvoet op 26 november 1813 (tekening Nicolaas Sonnenberg 1813)

Hoe dan ook, in de notulen van 18 mei 1614 wordt vermeld dat de markerichters Melchior van Briel en Henrick Snijder hebben "doen setten einen lindeboom die mettet setten vijftig stuiver kostte, op de plaatse daer die eykenboom plach tho staan, ende daer die erfgenamen haere gewoentlicke holtspraecke holden". Uit de notulen van 1619 en 1620 wordt als vergaderplaat van de marke-eigenaren van Tjoene alleen maar genoemd "by den jongen lindeboom". Voor iedereen was duidelijk waar dit was. Het vrijwel zeker dat deze Hollandse Linde dezelfde boom is als de imposante eeuwenoude Kozakkenlinde die nu nog op deze plek staat bij de IJsseldijk en Kozakkenweg. Op precies die plek stond immers ook de oude eik "den hijligen boom".

De Hollandse linde heeft nu een stamomvang van ruim zes meter en de leeftijd komt ruwweg overeen met de schatting van deskundigen. In 2014 stond de door de beide markerichters Melchior van Briel en Henrick Snijder aangeplante Hollandse linde daar precies 400 jaar!

Het leenstelsel of feodale stelsel

Het leenstelsel of feodale stelsel is een vorm van hiërarchische maatschappijstructuur. Dit leenstelsel in de middeleeuwen wordt vaak voorgesteld als een piramide , waarbij de vorst-bovenaan-aan vertrouwelingen een bezit schenkt als leen. Dat leen maakt de vorst de leenheer, en de ontvanger tot leenman. Een leen was persoonsgebonden. Dit had tot gevolg dat bij het overlijden van een leenman het leen in principe terugviel aan de leenheer. Een nieuwe leenman diende een som geld te betalen: het leenverheffen met betaling van verheffingsgeld en heergeweydt (een deel van de krijgsuitrusting in goederen of geld). In 1798, de Franse tijd, werd het leenstelsel/feodale stelsel afgeschaft. Het goed werd aan particulieren verkocht.

Bronvermelding

Bovenstaande informatie is afkomstig uit het boek "Het Buitengoed Veenhuis op de Ploetvoet" dat in eigen beheer is uitgebracht door Wim de Weerd. Mijn grote dank voor de toestemming om deze rijke bron van informatie te mogen delen. Zie deze website voor meer info over landhuis Veenhuis en hoe u het boekje kunt bestellen waarin nog veel meer details worden verteld.

© 2025 Samenstelling en vormgeving: Eric A. Slim | Sjabloon: html5up.net | Bronvermeldingen & Disclaimer